Rouwprotocol
Aandachtspunten ten aanzien van overlijden en begrafenis
Hersteld Hervormde Gemeente te Stellendam versie augustus 2024
- Algemeen
Het sterven van een geliefde is een aangrijpende gebeurtenis. Allereerst voor de gestorvene zelf. Sterven is immers God ontmoeten. Het tijdelijke leven is tot een einde gekomen en de eeuwigheid is begonnen. Vanuit de Schriften weten we dat de dood niet bij het goede van de schepping behoort. De dood is het loon dat de zonde uitbetaalt. Door het lijden, sterven en de opstanding van Jezus Christus mag de dood voor de gelovige echter ook een doorgang zijn tot het eeuwige leven.
Het sterven is echter ook voor de nabestaanden een aangrijpende gebeurtenis. Er moet afscheid worden genomen van een geliefde. Rouw en verdriet komen ons leven binnen.
In dagen van rouw mag er medeleven worden verwacht en betoond aan de nabestaanden.
- Sterfgeval
Bij overlijden van een lid van de gemeente wordt door de familie als eerste de predikant of pastoraal werker geïnformeerd. De predikant of pastoraal werker informeert op zijn beurt de wijkouderlingen en de rest van de kerkenraad.
- Bezoek
De predikant of pastoraal werker bezoekt zo spoedig mogelijk na kennisname van het overlijden de familie. Vrijblijvend wordt aangeboden dat in de periode tussen overlijden en begrafenis de dag door een van de kerkenraadsleden wordt afgesloten met schriftlezing en gebed.
- Begrafenisondernemer
De begrafenisondernemer regelt in nauw overleg met de familie de plaats, datum, tijd van condoleance en begrafenis en hij/zij heeft daarbij nauw contact met de voorganger.
- Condoleance
Voor de condoleance kan gebruik gemaakt worden van een van de zalen van de kerk, conform het protocol ‘gebruik gebouwen’. Een van de ambtsdragers zal de condoleance afsluiten.
- Rouwdienst
Voor de rouwdienst kan bij het overlijden van gemeenteleden gebruik gemaakt worden van de kerkzaal. Voor niet-leden van de gemeente geldt dat de kerk gehuurd kan worden
en dat de rouwdienst plaatsvindt binnen de daarvoor opgestelde kaders. In alle gevallen gelden de vastgestelde kader.
- De voorganger in de rouwdienst is in principe de eigen predikant. Indien de gemeente vacant is, dan is de pastoraal werker de eerst aangewezene voor het leiden van de rouwdienst.
- De voorganger bepaalt, in overleg met de familie, de liturgie van de rouwdienst. De gangbare orde is: Inleidend orgelspel
- Afkondiging
- Votum
- Zingen (optioneel)
- Gebed
- Schriftlezing
- Zingen (optioneel)
- Meditatie
- Zingen (optioneel
- Gebed
- Zingen (optioneel)
- Uitleidend orgelspel
- Tussen afkondiging en votum kan een ‘in memoriam’ worden uitgesproken. Uitgangspunt is dat wel over de overledene mag worden gesproken, maar niet tot de overledene.
- Er wordt in de samenkomst in principe niet-ritmisch gezongen onder begeleiding van het orgel.
- In de rouwdienst wordt gezongen uit de Psalmberijming van 1773.
- Bij het inleidend en uitleidend orgelspel kan naast de Psalmen ook worden gekozen voor een passend gezang.
- Voor of na de rouwdienst kan er in overleg met de voorganger een passend gezang worden gezongen.
- Tijdens de rouwdienst is het toegestaan een foto van de overledene op de kist te plaatsen.
- De kist met de overledene krijgt tijdens de rouwdienst een plaats voor de kansel.
- In de kerk zijn geen bloemen toegestaan.
- Tijdens de rouwdienst is het niet toegestaan te fotograferen.
- Het is optioneel om de rouwdienst te laten uitzenden met beeld en geluid.
- Begrafenis
Op de begraafplaats daalt eerst de kist volledig in het graf. Aansluitend krijgt de voorganger het woord, waarna ten slotte een woord van afsluiting of dank kan worden gesproken.
- Afsluiting
Na de begrafenis sluit de dienstdoende ambtsdrager de plechtigheid in de kerkzaal af met Schriftlezing en gebed.
- Kosten
Voor het gebruik van het gebouw tijdens condoleance en begrafenis worden voor leden van de gemeente geen kosten in rekening gebracht. Wel wordt een vergoeding gevraagd voor koster en organist. Indien er koffie geschonken wordt of indien er gebruik gemaakt wordt van een broodmaaltijd, dan zullen daarvoor wel kosten in rekening worden gebracht.
Niet-leden van de gemeente kunnen tegen vergoeding van het kerkgebouw gebruik maken binnen de door kerkenraad en kerkvoogdij opgestelde kaders.